MARKTPLEIN
- Italianen, Joden, centen -
Behalve de handelsactiviteiten zijn er nog een aantal aanwijzingen dat Zoutleeuw in de dertiende eeuw een belangrijk handelscentrum was. Zo hebben Noord-Italiaanse en joodse handelaars de stad regelmatig bezocht, die in de middeleeuwen de langeafstandshandel controleerden. Ook was er een geldwisselaar actief, die handelaars hielp om wegwijs te raken in de de vele honderden soorten aan munten die in de middeleeuwen in gebruik waren. Nationale munten waren toen nog niet uitgevonden, laat staan dat er al sprake was van de euro. Indien de monniken van de abdij van Sint-Trudo (in het naburige Sint-Truiden, op slechts enkele kilometers van Zoutleeuw) bijvoorbeeld geld nodig hadden, dan wendden zij zich in de meeste gevallen tot een zekere ‘Otto, de geldwisselaar van Zoutleeuw’. Omdat Zoutleeuw zich op de grens van het hertogdom Brabant bevond, moesten er hier ook minder taksen op het wisselen van geld worden betaald dan in bijvoorbeeld Leuven of Brussel. De markt was dus de draaischijf van de Zoutleeuwse economie.