STADHUIS
- Machtsmonopolie van de aristocratie -
Het huidige stadhuis werd gebouwd tussen 1528 en 1538. Dit politieke symbool was echter het sluitstuk van een evolutie die al begon in de twaalfde eeuw. Op dat moment stond de stad Zoutleeuw onder de controle van de hertogen van Brabant, die zich ter plaatse lieten vertegenwoordigen door een 'meier'. De meier deelde de macht in Zoutleeuw met de 'geslachten', de aristocratische families van de stad. Officieel bestond het stadsbestuur uit zeven schepenen, die door de meier werden aangesteld. In de dertiende en veertiende eeuw riep de hertog nieuwe functies in het leven om de schepenen bij te staan bij het bestuur van de stad, namelijk die van de 'gezworenen', de 'stedelingen' en de 'gildedekens'. Hun bevoegdheden waren niet duidelijk afgebakend, maar in de praktijk hadden ze vooral administratieve en juridische macht. Voor al deze functies gold dat ze enkel mochten worden uitgeoefend door leden van de geslachten. Het uitoefenen van een bestuursfunctie in de stad Zoutleeuw bleef dus beperkt tot de absolute toplaag, onder het toeziend oog van de hertogelijke meier. Van een 'democratie' was nog geen sprake.