STADHUIS
- Bescheiden succes van de opstanden -
De bouw van een indrukwekkend stadhuis was de symbolische bevestiging van de politieke macht van het stadsbestuur. Toch toont dit ook aan dat er rekening werd gehouden met de eisen van de lagere klassen. Aanvankelijk kwam het stadsbestuur niet op regelmatige basis samen en nooit op één vaste plaats, wat typerend was voor de toenmalige ‘achterkamertjespolitiek’. In 1317 kreeg Zoutleeuw van de hertog de toestemming om een kamer in te richten als vergaderzaal voor de schepenen in een nieuw gebouw: de hallen. Omstreeks het midden van de veertiende eeuw werd er vervolgens een apart schepenhuis gebouwd, grenzend aan het marktplein. Ook in andere Brabantse steden zien we dat de schepenen in deze periode hun intrek namen in stedelijke hallen of in eigen schepenhuizen. Het lijkt er dus op dat het verlangen van de ambachten naar transparantie en controle van het stadsbestuur zich ook ‘veruiterlijkte’ in het uitzicht van de stad, aangezien de ligging langs de markt de zichtbaarheid van het bestuur vergrootte.